Gaarde
Niet te verwarren met: gaarde |
Pennsylvania-Duits
Uitspraak
- Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Woordafbreking
- Gaar·de
enkelvoud (onbepaald) |
enkelvoud (bepaald) |
meervoud (onbepaald) |
meervoud (bepaald) | |
---|---|---|---|---|
nominatief | en Gaarde | der Gaarde | Gaarde Geerde | die Gaarde die Geerde |
datief | me Gaarde | em Gaarde | Gaarde Geerde | de Gaarde de Geerde |
accusatief | en Gaarde | der Gaarde | Gaarde Geerde | die Gaarde die Geerde |
Zelfstandig naamwoord
Gaarde, m
- (tuinieren) tuin
- «Wann mer ken Gaarde hot, kann mer Gummere in em Supermarrick odder uff en Gaardesachmarrick griege.»
- Als je geen tuin heeft, kunt je komkommers kopen in een supermarkt of op een groentemarkt.
- «Wann mer ken Gaarde hot, kann mer Gummere in em Supermarrick odder uff en Gaardesachmarrick griege.»
Afgeleide begrippen
|
Verwante begrippen
|
Opmerkingen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.