Gepäckträger
Duits
Uitspraak
- IPA: /gəˈpɛktʀɛːgɐ/
Woordafbreking
- Ge·päck·trä·ger
Zelfstandig naamwoord
Gepäckträger m
- kruier
- bagagedrager (b.v. op een fiets)
Verbuiging
| enkelvoud | meervoud | |
|---|---|---|
| nominatief | der Gepäckträger | die Gepäckträger |
| genitief | des Gepäckträgers | der Gepäckträger |
| datief | dem Gepäckträger | den Gepäckträgern |
| accusatief | den Gepäckträger | die Gepäckträger |
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.