Gerät

Niet te verwarren met: gerät

Duits

Uitspraak
  • Geluid:  Gerät    (hulp, bestand)
  • IPA: / gəˈrɛːt /
Woordafbreking
  • Ge·rät
Naar frequentie 3261
enkelvoud meervoud
nominatief das Gerätdie Geräte
genitief des Gerätes
des Geräts
der Geräte
datief dem Gerätden Geräten
accusatief das Gerätdie Geräte

Zelfstandig naamwoord

Gerät, o

  1. (techniek): apparaat, apparatuur, gerei, toestel, tuig
Synoniemen
  •  Apparat zn 
  •  Apparatur zn 
  •  Gerätschaft zn 
  •  Vorrichtung zn 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.