Geschichte
Duits
Uitspraak
- Geluid: Geschichte (hulp, bestand)
- IPA: / ɡəˈʃɪçtə /
Woordafbreking
- Ge·schich·te
Zelfstandig naamwoord
Geschichte v
- geschiedenis
- verhaal [1], relaas
- «Die komplette Geschichte.»
- Het hele, volledige verhaal.
- «Die komplette Geschichte.»
Verbuiging
| enkelvoud | meervoud | |
|---|---|---|
| nominatief | die Geschichte | die Geschichten |
| genitief | der Geschichte | der Geschichten |
| datief | der Geschichte | den Geschichten |
| accusatief | die Geschichte | die Geschichten |
Afgeleide begrippen
- Architekturgeschichte
- Literaturgeschichte
- Mediengeschichte
- Militärgeschichte
- Musikgeschichte
- Rechtsgeschichte
- Geschichtslehrer
- Geschichtslehrerin
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.