Haags
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: Haags (hulp, bestand)
- IPA: / haxs / (1 lettergreep)
Woordafbreking
- Haags
Woordherkomst en -opbouw
- (verkorting) van 's-Gravenhaags of afgeleid van Den Haag: Haag met het achtervoegsel -s [1]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | Haags | Haagser | Haagst |
verbogen | Haagse | Haagsere | Haagste |
partitief | Haags | Haagsers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
Haags
- (demoniem) op Den Haag ('s-Gravenhage) betrekking hebbend
- (taal) in of met betrekking tot het Nederlands zoals dat in en om Den Haag wordt gesproken
- (politiek) van of betrekking hebbend op het landsbestuur
Uitdrukkingen en gezegden
- [2] Haags bakkie (pleur)een klein kopje koffie
Synoniemen
Verwante begrippen
Demoniemen bij 's-Gravenhage in het Nederlands | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
inwoner: Hagenaar, 's-Gravenhagenaar • inwoonster: Haagse, 's-Gravenhaagse • bijvoeglijk: Haags, 's-Gravenhaags |
enkelvoud | bezitsvorm | meervoud | |
---|---|---|---|
naamwoord | Haags | - | - |
verkleinwoord | - | - | - |
Eigennaam
het Haags o
- geen meervoud (taal) Nederlands zoals dat in en om Den Haag wordt gesproken
Gangbaarheid
- Het woord Haags staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.