Haags

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  Haags    (hulp, bestand)
  • IPA: /haxs/ (1 lettergreep)
Woordafbreking
  • Haags
Woordherkomst en -opbouw
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen HaagsHaagserHaagst
verbogen HaagseHaagsereHaagste
partitief HaagsHaagsers-

Bijvoeglijk naamwoord

Haags

  1. (demoniem) op Den Haag ('s-Gravenhage) betrekking hebbend
  2. (taal) in of met betrekking tot het Nederlands zoals dat in en om Den Haag wordt gesproken
  3. (politiek) van of betrekking hebbend op het landsbestuur
Uitdrukkingen en gezegden
  • [2] Haags bakkie (pleur)
    een klein kopje koffie
Synoniemen
Verwante begrippen
enkelvoudbezitsvorm meervoud
naamwoord Haags- -
verkleinwoord -- -

Eigennaam

hetHaagso

  1. geen meervoud (taal) Nederlands zoals dat in en om Den Haag wordt gesproken

Gangbaarheid

  • Het woord Haags staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.