Haerbscht

Pennsylvania-Duits

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: / hɛrpʃt /
Woordafbreking
  • Haerbscht
enkelvoud
(onbepaald)
enkelvoud
(bepaald)
meervoud
(onbepaald)
meervoud
(bepaald)
nominatief en Haerbschtder Haerbscht- - -- - -
datief me Haerbschtem Haerbscht- - -- - -
accusatief en Haerbschtder Haerbscht- - -- - -

Zelfstandig naamwoord

Haerbscht, m (zonder meervoud)

  1. (tijdrekening) herfst, najaar
    «Der Haerbscht mit seinem gehle Gleed is nau bei uns.»
    De herfst met zijn gele jurk is nu bij ons.
Synoniemen
Afgeleide begrippen
  •  Haerbschtros zn 
  •  Haerbschtwind zn 
Opmerkingen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.