Hann

Pennsylvania-Duits

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: / han /
Woordafbreking
  • Hann
Woordherkomst en -opbouw
  • [A]: Afkomstig van Duits:  Hirn zn  "hersens"
  • [B]: Afkomstig van Duits:  Horn zn  "hoorn"
[A]+[B] enkelvoud
(onbepaald)
enkelvoud
(bepaald)
meervoud
(onbepaald)
meervoud
(bepaald)
nominatief en Hannes HannHannerdie Hanner
datief me Hannem HannHannerde Hanner
accusatief en Hannes HannHannerdie Hanner

Zelfstandig naamwoord

[A]: Hann, o

  1. (anatomie) hersenen, hersens
Schrijfwijzen
  •  Haern zn 
  •  Harn zn 
Afgeleide begrippen
Opmerkingen

Zelfstandig naamwoord

[B]: Hann, o

  1. hoorn
    «Die Hannschlang, so es gsaat waar, hot en vergifdete Hann odder Schticher uff ihre Schwanz.»
    Van de hoornslang wordt gezegd dat hij een vergiftigde hoorn of stekel op zijn staart heeft.
Schrijfwijzen
  •  Harn zn 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Opmerkingen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.