hersenen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  hersenen    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈhɛrsənə(n)/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • her·se·nen
Woordherkomst en -opbouw
  • alleen meervoud van Middelnederlands hersene, in de betekenis van ‘deel van centrale zenuwstelsel’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1240. Tegenwoordig komt alleen het meervoud nog voor. [1][2][3]
enkelvoud meervoud
naamwoord - hersenen
hersens
verkleinwoord - hersentjes

Zelfstandig naamwoord

dehersenenmv

  1. (anatomie) waarnemend, aansturend, controlerend en informatieverwerkend orgaan in dieren
    • De chirurg voert een operatie op de hersenen uit. 
  2. (figuurlijk) denkvermogen, intelligentie
    • Veel hersenen heeft hij niet. 
Synoniemen
Hyponiemen
  • achterhersenen, eindhersenen, grote hersenen, middenhersenen, tussenhersenen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord hersenen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.