Hausaufgabe
Duits
Uitspraak
Woordafbreking
- Haus·auf·ga·be
Woordherkomst en -opbouw
- Samenstelling van Haus en Aufgabe.
Zelfstandig naamwoord
Hausaufgabe v
- huiswerk
- «Hast du deine Hausaufgaben schon gemacht?»
- Heb je je huiswerk al gemaakt?
- «Hast du deine Hausaufgaben schon gemacht?»
Verbuiging
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
nominatief | die Hausaufgabe | die Hausaufgaben |
genitief | der Hausaufgabe | der Hausaufgaben |
datief | der Hausaufgabe | den Hausaufgaben |
accusatief | die Hausaufgabe | die Hausaufgaben |
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.