Haus

Duits

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • Geluid:  Haus    (hulp, bestand)
  • enkelvoud: IPA: /haʊ̯s/
  • meervoud: IPA: /ˈhɔʏ̯zɐ/
Woordafbreking
  • Haus
enkelvoud meervoud
nominatief das Hausdie Häuser
genitief des Hausesder Häuser
datief dem Haus
dem Hause
den Häusern
accusatief das Hausdie Häuser

Zelfstandig naamwoord

Haus, o

  1. huis
    «Kommst du mit nach Hause
    Kom je mee naar huis?
Uitdrukkingen en gezegden
  • mit der Tür ins Haus fallen
met de deur in huis vallen
  • nach Hause
naar huis, thuis


Luxemburgs

enkelvoud meervoud
Haus Haiser

Zelfstandig naamwoord

Haus

  1. huis


Pennsylvania-Duits

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Woordafbreking
  • Haus
enkelvoud
(onbepaald)
enkelvoud
(bepaald)
meervoud
(onbepaald)
meervoud
(bepaald)
nominatief en Hauses HausHeiserdie Heiser
datief me Hausem HausHeiserde Heiser
accusatief en Hauses HausHeiserdie Heiser

Zelfstandig naamwoord

Haus, o

  1. (bouwkunde) huis
Afgeleide begrippen
Opmerkingen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.