Heckenschere

Duits

Uitspraak
  • Geluid:  Heckenschere    (hulp, bestand)
  • IPA: / ˈhɛkənˌʃeːrə /
Woordafbreking
  • He·cken·sche·re
Woordherkomst en -opbouw
Naar frequentie 68857
enkelvoud meervoud
nominatief die Heckenscheredie Heckenscheren
genitief der Heckenschereder Heckenscheren
datief der Heckenschereden Heckenscheren
accusatief die Heckenscheredie Heckenscheren

Zelfstandig naamwoord

Heckenschere, v

  1. (gereedschap), (tuinieren) heggenschaar
    «Die Hecke muß durch Flechten und Zurückschneiden mit der Heckenschere in gutem Stande erhalten werden.»
    De haag moet in goede staat worden gehouden door vlechten en door terugsnoeien met de heggenschaar.
Hyperoniemen
  • Gartengerät
Verwante begrippen
  • Heckenschneider
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.