Hochsommer

Duits

Uitspraak
  • Geluid:  Hochsommer    (hulp, bestand)
  • IPA: / ˈhoːxzɔmɐs /
Woordafbreking
  • Hoch·som·mer
Woordherkomst en -opbouw
Naar frequentie 93318
enkelvoud meervoud
nominatief die Hochsommerdie Hochsommer
genitief des Hochsommersder Hochsommer
datief dem Hochsommerden Hochsommern
accusatief den Hochsommerdie Hochsommer

Zelfstandig naamwoord

Hochsommer, m

  1. (kleding) hoogzomer
    «Im Winter mag es noch gehen, dass ich die Einkäufe zu Fuß nach Hause schleppe, doch im Hochsommer wird die Milch verdorben sein, bevor sie den rettenden Kühlschrank erreicht hat.»
    In de winter kan het nog steeds mogelijk zijn om de aankopen te voet naar huis te slepen, maar in de hoogzomer wordt de melk bedorven voordat deze de reddende koelkast bereikt.
Hyperoniemen
Afgeleide begrippen
  •  hochsommerlich bn 
  •  Hochsommerhitze zn 
  •  Hochsommertag zn 
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.