Hotel
Duits
Uitspraak
- Geluid: Hotel (hulp, bestand)
- IPA: /hoˈtɛl/
Woordafbreking
- Ho·tel
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
nominatief | das Hotel | die Hotels |
genitief | des Hotels | der Hotels |
datief | dem Hotel | den Hotels |
accusatief | das Hotel | die Hotels |
Zelfstandig naamwoord
Hotel o
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.