Kaart
| Niet te verwarren met: kaart |
Pennsylvania-Duits
Uitspraak
- Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Woordafbreking
- Kaart
| enkelvoud (onbepaald) |
enkelvoud (bepaald) |
meervoud (onbepaald) |
meervoud (bepaald) | |
|---|---|---|---|---|
| nominatief | en Kaart | die Kaart | Kaarde | die Kaarde |
| datief | re Kaart | der Kaart | Kaarde | de Kaarde |
| accusatief | en Kaart | die Kaart | Kaarde | die Kaarde |
Zelfstandig naamwoord
Kaart, v
- (kaartspel) kaart, speelkaart
- «Mir hen viel gesse, gedrunke un viel Kaarde gschpielt.»
- We hebben veel gegeten, gedronken en kaarten gespeeld.
- «Mir hen viel gesse, gedrunke un viel Kaarde gschpielt.»
Opmerkingen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.