Karrich

Pennsylvania-Duits

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Woordafbreking
  • Kar·rich
enkelvoud
(onbepaald)
enkelvoud
(bepaald)
meervoud
(onbepaald)
meervoud
(bepaald)
nominatief en Karrichdie KarrichKarrichedie Karriche
datief re Karrichder KarrichKarrichede Karriche
accusatief en Karrichdie KarrichKarrichedie Karriche

Zelfstandig naamwoord

Karrich, v

  1. (religie) kerk
    «Sell hawwich drauerich gefunne, en alde Karrich, un kee Gottesdinscht meh.»
    Ik vond dit triest, een oude kerk en geen aanbidding meer.
Schrijfwijzen
Afgeleide begrippen
Opmerkingen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.