Koine

Niet te verwarren met: koine

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  Koine    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈkɔjnɛ/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • Koi·ne
Woordherkomst en -opbouw
  • van Oudgrieks κοινή (koinè), vrouwelijke vorm van κοινός (koinós) "algemeen"; kort voor κοινή διάλεκτος (koinè diálektos) "algemeen dialect" [1]
enkelvoudbezitsvorm meervoud
naamwoord Koine- -
verkleinwoord -- -

Eigennaam

hetKoineo

  1. geen meervoud (taal) Oudgrieks dat vanaf de 4e eeuw vóór tot de 15e eeuw ná Christus voertaal in het oostelijke Middellandse Zeegebied was
     Er bestaan ook goede Nederlandse woordenboeken, bijv. van klassiek Grieks waar ook het Koine is in verwerkt.[2]
     De nieuwe christelijke leer - die religieus een parvenu was - ging er in zekere zin dus vandoor met het Hebreeuwse Oude Testament, maar liet dit uitmonden in een nieuwe taal, het Koine-Grieks. Maar dat Koine was alleen de taal van het oostelijk deel van het Romeinse rijk.[3]

Gangbaarheid

  • Het woord 'Koine' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Koine op website: Etymologiebank.nl
  2. Weblink bron
    Chris Bouter
    “Cursus Nieuw Testamentisch Grieks Voor Gevorderden” (2014), Lulu.com,, ISBN 9781291691764, p. 39
  3. Weblink bron
    Matsier, N.
    “De taal en de talen” (29 januari 1997) op nrc.nl
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.