Osterfeiertag
Duits
Uitspraak
- Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Woordafbreking
- Os·ter·fei·er·tag
Zelfstandig naamwoord
Osterfeiertag m
Verbuiging
| enkelvoud | meervoud | |
|---|---|---|
| nominatief | der Osterfeiertag | die Osterfeiertage |
| genitief | des Osterfeiertag(e)s | der Osterfeiertage |
| datief | dem Osterfeiertag | den Osterfeiertagen |
| accusatief | den Osterfeiertag | die Osterfeiertage |
Synoniemen
- Ostertag
Hyponiemen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.