Surinaams-Nederlands

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  Surinaams-Nederlands    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˌsyriˈnams ˈnedərˌlɑnts/ (6 lettergrepen)
Woordafbreking
  • Su·ri·naams-Ne·der·lands
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoudbezitsvorm meervoud
naamwoord Surinaams-Nederlands- -
verkleinwoord -- -

Eigennaam

hetSurinaams-Nederlandso

  1. geen meervoud (taal) Nederlands dat kenmerkend is voor Suriname
     Zo kent het Surinaams-Nederlands andere `regels' voor het uitdrukken van de verleden tijd, en worden is en zijn soms anders gebruikt, net als de toekomende tijd met zullen en gaan.[1]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen Surinaams-NederlandsSurinaams-NederlandserSurinaams-Nederlandst
verbogen Surinaams-NederlandseSurinaams-NederlandsereSurinaams-Nederlandste
partitief Surinaams-NederlandsSurinaams-Nederlandsers-

Bijvoeglijk naamwoord

Surinaams-Nederlands

  1. betrekking hebbend op wat zowel Surinaams als Nederlands is
     Zo ben ik naast trans ook Surinaams-Nederlands, non-binair, geboren in Arnhem. Al die dingen hebben invloed op wie iemand is en wat voor kansen iemand krijgt.[2]

Gangbaarheid

  • Het woord Surinaams-Nederlands staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Weblink bron
    Ewoud Sanders
    “Surinaams” (17 januari 2005) op nrc.nl
  2. Weblink bron
    Sarah Ouwerkerk
    “Ryan is non-binair: ‘Wat kan ik dragen zonder dat mensen boos of agressief worden?’” (28 februari 2020) op nrc.nl
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.