Tisch
Duits
Uitspraak
- IPA: /tɪʃ/
Woordafbreking
- Tisch
Woordherkomst en -opbouw
Zelfstandig naamwoord
Tisch m
- tafel
- «Der Tisch ist für die vielen Personen heute zu klein.»
- De tafel is tegenwoordig voor veel mensen te klein.
- «Der Tisch ist für die vielen Personen heute zu klein.»
Verbuiging
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
nominatief | der Tisch | die Tische |
genitief | des Tisch(e)s | der Tische |
datief | dem Tisch(e) | den Tischen |
accusatief | den Tisch | die Tische |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.