aandak

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  aandak    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • aan·dak
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord aandak aandaken
verkleinwoord aandakje aandakjes

Zelfstandig naamwoord

hetaandako

  1. (bouwkunde) deel van een (voor)gevel dat boven de dakschilden uitsteekt

Gangbaarheid

  • Het woord 'aandak' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
17 %van de Nederlanders;
22 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.