aanlegplaats

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  aanlegplaats    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈanlɛxˌplats/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • aan·leg·plaats
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord aanlegplaats aanlegplaatsen
verkleinwoord aanlegplaatsje aanlegplaatsjes

Zelfstandig naamwoord

deaanlegplaatsv/m

  1. plaats waar men een boot aanlegt
     Om aan de geur van de natte en vieze Orpington in de auto te ontkomen, stapte Gunnar Barbarotti tijdens de zeven minuten durende overtocht uit, en zo kwam het dat hij heel duidelijk de man zag die bij de aanlegplaats van de pont in Fàrôsund stond te wachten om naar de overkant te gaan.[1]
Vertalingen

Meer informatie

Gangbaarheid

  • Het woord aanlegplaats staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Håkan Nesser
    “Herfst op Gotland” (2021), De Geus (uitgeverij), ISBN 9789044535624
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.