aanrechtsubsidie

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  aanrechtsubsidie    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈanrɛxtsʏpˌsidi/ (5 lettergrepen)
Woordafbreking
  • aan·recht·sub·si·die
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord aanrechtsubsidie aanrechtsubsidies
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

deaanrechtsubsidiev

  1. (financieel) een heffingskorting die men krijgt als de niet werkende partner onvoldoende verdient om te kunnen profiteren van de algemene heffingskorting
    • Huwelijksquotiënt: de aftrek voor niet-werkende partners van kostwinners heet in de volksmond de 'aanrechtsubsidie'. Hieraan sleutelen is niet populair bij de Christen-Unie, want die partij is pleitbezorger van het traditionele gezin, met één ouder die thuisblijft.[1] 
    • De overheid mag de algemene heffingskorting voor de niet-werkende partner in eenverdienersgezinnen, ook wel aanrechtsubsidie genoemd, afbouwen naar nul.[2] 

Meer informatie

Gangbaarheid

  • Het woord aanrechtsubsidie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. de Tandaard 17 MAART 2009
  2. de Telegraaf 08 december 2017
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.