aanwezend

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  aanwezend    (hulp, bestand)
  • IPA: /amˈwezənt/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • aan·we·zend
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen aanwezend
verbogen aanwezende
partitief aanwezends

Bijvoeglijk naamwoord

aanwezend

  1. tegenwoordig zijn, er zijn (van mensen)
Synoniemen
Antoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord 'aanwezend' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
41 %van de Nederlanders;
47 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.