aar

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  aar    (hulp, bestand)
  • IPA: /ar/ (1 lettergreep)
Woordafbreking
  • aar
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord aar aren
verkleinwoord aartje aartjes

Zelfstandig naamwoord

deaarv/m

  1. bloeiwijze van granen
  2. bovenste deel van de halm van gras- of graangewassen
Gelijkklinkende woorden
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
aren

aar

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aren
    • Ik aar. 
  2. gebiedende wijs van aren
    • Aar! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aren
    • Aar je? 

Gangbaarheid

  • Het woord aar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
84 %van de Nederlanders;
75 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Noors

Zelfstandig naamwoord

aar

  1. verouderde spelling of vorm van år tot 1917
(verouderd) onbepaalde vorm nominatief enkelvoud van aar, o

Nynorsk

Zelfstandig naamwoord

aar

  1. verouderde spelling of vorm van år tot 1917
(verouderd) onbepaalde vorm nominatief enkelvoud van aar, o

Wolof

Uitspraak
  • Geluid:  aar    (hulp, bestand)

Zelfstandig naamwoord

aar

  1. bescherming
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.