aar
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: aar (hulp, bestand)
- IPA: / ar / (1 lettergreep)
Woordafbreking
- aar
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘bovenste deel van de halm van graangewassen’ voor het eerst aangetroffen in 1240 [1]
- erfwoord afkomstig van [2]:
- Middelnederlands: aar (1240), aer (1287) o
- Germaans: *ahiz- o
- Indo-Europees: *h2éḱ-es-
- Verwant in Germaans:
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | aar | aren |
verkleinwoord | aartje | aartjes |
Zelfstandig naamwoord
de aar v / m
- bloeiwijze van granen
- bovenste deel van de halm van gras- of graangewassen
Gelijkklinkende woorden
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1. bloeiwijze van granen
Werkwoord
vervoeging van |
---|
aren |
aar
Gangbaarheid
- Het woord aar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "aar" herkend door:
84 % | van de Nederlanders; |
75 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "aar" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ aar op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Noors
Zelfstandig naamwoord
aar
- verouderde spelling of vorm van år tot 1917
Nynorsk
Zelfstandig naamwoord
aar
- verouderde spelling of vorm van år tot 1917
Wolof
Uitspraak
- Geluid: aar (hulp, bestand)
Zelfstandig naamwoord
aar
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.