aarzeling

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  aarzeling    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈarzəˌlɪŋ/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • aar·ze·ling
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van aarzelen met het achtervoegsel -ing.
enkelvoud meervoud
naamwoord aarzeling aarzelingen
verkleinwoord aarzelingetje aarzelingetjes

Zelfstandig naamwoord

deaarzelingv

  1. onzekerheid, twijfel, weifel
     De aarzeling was nadrukkelijk in zijn stem aanwezig.[1]
     ' Na veel aarzelingen gaf mijn vader toe.[2]
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord aarzeling staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.