abonnee
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: abonnee (hulp, bestand)
- IPA: /ɑbɔ'ne/
Woordafbreking
- abon·nee
Woordherkomst en -opbouw
- van het Frans [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | abonnee | abonnees |
verkleinwoord | abonneetje | abonneetjes |
Zelfstandig naamwoord
de abonnee v / m
- iemand die op iets geabonneerd is
- Word nu abonnee en krijg de eerst maand gratis!
- Deze krant heeft meer dan 50.000 abonnees
Verwante begrippen
Hyponiemen
- kabelabonnee
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1. iemand die op iets geabonneerd is
Gangbaarheid
- Het woord abonnee staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "abonnee" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ abonnee op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.