abonnee

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  abonnee    (hulp, bestand)
  • IPA: /ɑbɔ'ne/
Woordafbreking
  • abon·nee
Woordherkomst en -opbouw
  • van het Frans [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord abonnee abonnees
verkleinwoord abonneetje abonneetjes

Zelfstandig naamwoord

deabonneev/m

  1. iemand die op iets geabonneerd is
    • Word nu abonnee en krijg de eerst maand gratis! 
    • Deze krant heeft meer dan 50.000 abonnees 
Verwante begrippen
Hyponiemen
  • kabelabonnee
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord abonnee staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.