abrikozengelei
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: abrikozengelei (hulp, bestand)
Woordafbreking
- abri·ko·zen·ge·lei
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van abrikoos zn en gelei zn met het invoegsel -en-
| enkelvoud | meervoud | |
|---|---|---|
| naamwoord | abrikozengelei | abrikozengeleien |
| verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de abrikozengelei v / m
- (voeding) (fruit) gebonden sap van abrikozen
- ▸ Cees’ taart is van harde wenerdeeg (bros door de Zeeuwse bloem en basterdsuiker) met onderin een dunne laag amandelspijs, zodat het deeg niet zompig wordt. Na het bakken doet hij er abrikozengelei overheen.[1]
- ▸ Binnenin de chocolade zit immers geen chocolade, maar een moeilijk thuis te wijzen witte brij met in het midden abrikozengelei.[2]
Gangbaarheid
- Het woord abrikozengelei staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Charlotte Kleyn“De enige echte appeltaart van Cees Holtkamp” (10 december 2019), Het Parool
- ↑ Weblink bron JO BOSSUYT“"Een ingenieur doet met de duim alsof hij zijn keel oversnijdt. Vrij vertaald: de motor is dood"” (16 april 2017), De Morgen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.