achterhoofd

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  achterhoofd    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈɑxterˌhoft/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • ach·ter·hoofd
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord achterhoofd achterhoofden
verkleinwoord achterhoofdje achterhoofdjes

Zelfstandig naamwoord

hetachterhoofdo

  1. (anatomie) het achterste deel van het hoofd
  2. een niet helemaal bewuste gedachte
     Hoewel ergens in haar achterhoofd een couppoging plaatsvond, bleef Chantal baas over haar eigen waarnemingsvermogen.[1]
Uitdrukkingen en gezegden
  • op je achterhoofd vallen
dom zijn (Hij is niet op zijn achterhoofd gevallen = hij is slim)
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord achterhoofd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.