achterlijk

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  achterlijk    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ach·ter·lijk
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘ten achteren zijnde’ voor het eerst aangetroffen in 1758 [1]
  • Afgeleid van achter met het achtervoegsel -lijk [2]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen achterlijkachterlijkerachterlijkst
verbogen achterlijkeachterlijkereachterlijkste
partitief achterlijksachterlijkers-

Bijvoeglijk naamwoord

achterlijk

  1. achterstand vertonend in de ontwikkeling (met denigrerende bijklank; meest gezegd van een persoon, kan zowel lichamelijk als geestelijk zijn)
    • De jongen had vergrote amandelen en daardoor had hij een achterlijk uiterlijk terwijl hij toch heel slim was. 
  2. (scheepvaart) van achter komend
  3. (bij uitbreiding) afkeurenswaardig, laakbaar
    • Dat is een achterlijk gebruik dat misschien vroeger nog acceptabel was maar nu zeker niet meer. 
    • Op een smerige en achterlijke manier. 
     Achterlijke dakhazen met hun idiote prijzen,’ zei hij, het kwam duidelijk recht uit het hart.[3]
Antoniemen
Verwante begrippen
  • geestelijk achterlijk
Afgeleide begrippen
Spreekwoorden
  • doe niet zo achterlijk
doe niet alsof je niet begrijpt wat bedoeld wordt
  • achterlijke wind
wind die van achter komt
  • achterlijker dan dwars
verder naar achteren dan dwarsscheeps
Vertalingen
enkelvoud meervoud
naamwoord achterlijk achterlijken
verkleinwoord achterlijkje achterlijkjes

Zelfstandig naamwoord

hetachterlijko

Woordherkomst en -opbouw
  1. (scheepvaart) de lijn (lijkentouw) die aan de achterkant van een zeil vastgemaakt is bij een zeilschip
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord achterlijk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.