act

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  act    (hulp, bestand)
  • IPA: /ɛkt/ (1 lettergreep)
Woordafbreking
  • act
Woordherkomst en -opbouw
  • van Engels  act zn , in de betekenis van ‘nummer’ voor het eerst aangetroffen in 1965 [1]
  • van het Engels [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord act acts
verkleinwoord actje actjes

Zelfstandig naamwoord

deactm

  1. op zichzelf staand onderdeel van een voorstelling voor publiek
    • Tijdens de circusvoorstelling kregen we verschillende acts te zien van clowns, acrobaten en wilde dieren. 
Synoniemen
Hyponiemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord act staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
95 %van de Nederlanders;
91 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Engels

Uitspraak
  • Geluid:  act (VS)    (hulp, bestand)
  • IPA: /ækt/
enkelvoud meervoud
act acts

Zelfstandig naamwoord

act

  1. handeling
  2. daad
  3. (toneel) bedrijf
vervoeging
onbepaalde wijs to  act 
he/she/it  acts 
verleden tijd  acted 
voltooid
deelwoord
 acted 
onvoltooid
deelwoord
 acting 
gebiedende wijs  act 

Werkwoord

act

  1. handelen
  2. optreden
  3. acteren

Gangbaarheid

100 %van de Amerikanen;
100 %van de Britten.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 18 februari 2020 “Measures of word prevalence for 61,800 English words” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.