actualiseren

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  actualiseren    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˌɑktyˌwaliˈzerə(n)/ (6 lettergrepen)
Woordafbreking
  • ac·tu·a·li·se·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
actualiseren
actualiseerde
geactualiseerd
zwak -d volledig

Werkwoord

actualiseren

  1. overgankelijk actueel maken, maken tot een onderwerp dat op het ogenblik van belang is
  2. overgankelijk bijwerken, moderniseren, updaten
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord actualiseren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.