adelaarsblik
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: adelaarsblik (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ade·laars·blik
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van adelaar zn en blik zn met het invoegsel -s- [1]
| enkelvoud | meervoud | |
|---|---|---|
| naamwoord | adelaarsblik | adelaarsblikken |
| verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de adelaarsblik m
- zo goed kunnen zien als een adelaar
- (figuurlijk) de al te oplettende blik van iemand
- ▸ Op school leiden kinderen een zelfstandig leven zonder de adelaarsblik van hun ouders.[2]
- ▸ Onlangs meende ik hier in de buurt die man weer te zien, wat niet kon, want die moet nu honderd zijn geweest, terwijl ik iemand van vijftig zag. Dezelfde adelaarsblik, dezelfde ribfluwelen broek en schipperstrui.[3]
Synoniemen
- [1] arendsoog
- [2] heersersblik
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord adelaarsblik staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “School als opvangcentrum” (15/04/2011), HP de Tijd
- ↑ Weblink bron “We schijnen in een verdeeld land te wonen, maar we staken niet!” (8 december 2016), Het Parool
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.