adelaar

Niet te verwarren met: Adelaar

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  adelaar    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈadəˌlar/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • ade·laar
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘roofvogel’ voor het eerst aangetroffen in 1477 [1]
  • Ontleend aan het Middelhoogduitse adelar (modern Duits Adler), dat een samenstelling is van adel (edel) en are (arend) en dus "edele arend" betekent [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord adelaar adelaars
adelaren
verkleinwoord adelaartje adelaartjes

Zelfstandig naamwoord

deadelaarm

  1. (havikachtigen) benaming voor sommige soorten grote roofvogels
     Ik hoopte stiekem een beer te kunnen zien baden in de rivier, maar was ook wel tevreden met alle herten, eekhoorns, marmotten, vogels en de Amerikaanse adelaar.[3]
  2. (militair) veldteken of standaard met de afbeelding van een adelaar (m.n. in het Romeinse leger)
  3. (heraldiek) teken in de heraldiek
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord adelaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

  • Zie de doorverwijspagina op Wikipedia voor meer informatie.

Verwijzingen

Achterhoeks

enkelvoud meervoud
naamwoord adelaar adelaars
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

adelaar

  1. (havikachtigen) adelaar, arend; een roofvogelsoort
Synoniemen
  1. arend
  2. arend

Nedersaksisch

enkelvoud meervoud
naamwoord adelaar adelaars
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

adelaar

  1. (havikachtigen) adelaar, arend; een roofvogelsoort
Schrijfwijzen
Synoniemen
  1. arend
  2. arend

Meer informatie

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.