adventtijd

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  adventtijd    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ad·vent·tijd
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord adventtijd adventtijden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

deadventtijdm

  1. (kerst) (religie) de 24 dagen voor kerstmis
     Als alles volgens plan verloopt kunnen de parochianen de adventtijd weer in hun vertrouwde godshuis beleven. Vertrouwd, maar wel veel mooier dan voorheen. Want de restauratie brengt prachtige details weer tot leven.[1]

Gangbaarheid

  • Het woord adventtijd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Weblink bron
    Marthy Rothe
    “Jozefkerk in de lappenmand” (11-10-2007), Tubantia
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.