africhten
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: africhten (hulp, bestand)
Woordafbreking
- af·rich·ten
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van af bw en richten ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
africhten |
richtte af |
afgericht |
zwak -t | volledig |
Werkwoord
africhten
- overgankelijk door middel van oefening voor iets geschikt maken
- De hond werd afgericht.
- Het is de vrouw vrij aardig gelukt haar wat al te slordige man af te richten. Daar werden ze allebei gelukkiger van.
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord africhten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "africhten" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Nedersaksisch
Werkwoord
africhten
- africhten; door middel van oefening voor iets geschikt maken
Veluws
Werkwoord
africhten
- africhten; door middel van oefening voor iets geschikt maken
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.