afvalgips

Niet te verwarren met: gipsafval

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  afvalgips    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈɑfɑlɣɪps/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • af·val·gips
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord afvalgips -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

hetafvalgipso

  1. verontreinigd calciumsulfaat dat als onbruikbare reststof overblijft bij chemische productie
     Die twee oude fabrieken loosden samen 700.000 ton gips per jaar op de Nieuwe Waterweg. Omdat dat afvalgips ook zware metalen, waaronder cadmium, bevatte, waren deze lozingen in toenemende mate een doorn in het oog van de milieubeweging, de overheid en het grote publiek, dat juist in die jaren steeds gevoeliger werd voor milieu-onderwerpen [sic!].[1]

Gangbaarheid

  • Het woord 'afvalgips' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Verwijzingen

  1. Weblink bron
    Ernst Homburg
    “Groeien door kunstmest: DSM Agro, 1929-2004” (2004), Uitgeverij Verloren, Hilversum, ISBN 9789065508195, p. 240 kol. 1 op nrc.nl
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.