gips
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: gips (hulp, bestand)
- IPA: / ɣɪps / (1 lettergreep)
Woordafbreking
- gips
Woordherkomst en -opbouw
- van Middelnederlands ghips, in de betekenis van ‘pleister’ aangetroffen vanaf 1477; via Frans gypse of direct Latijn gypsum van Oudgrieks γύψος (gúpsos) dat teruggaat op een Semitische taal [1] [2] [3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gips | gipsen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het gips o
- (scheikunde) een uit calciumsulfaat en water uithardende witte vaste stof: CaSO4·2H2O
- (materiaalkunde) (extensie) pleister, gipshoudend kalkmengsel gebruikt in verschillende toepassingen, onder meer in mallen en bij het vastzetten van gebroken ledematen
Synoniemen
- calciumsulfaatdihydraat
Afgeleide begrippen
- afleidingen:
- als eerste deel van samenstelling:
- gipsaarde
- gipsafdruk
- gipsafval
- gipsafgietsel
- gipsalbast
- gipsbeen
- gipsberg
- gipsbroeder
- gipsgroeve
- gipskristal
- gipskruid
- gipsmaansteen
- gipsminner
- gipsmeel
- gipsmijn
- gipsoven
- gipsspaath
- gipssteen
- gipsbeeld
- gipsbrander
- gipsgieter
- gipskamer
- gipskarton
- gipskruid
- gipsmasker
- gipsmodel
- gipsplaat
- gipspoeder
- gipsschroef
- gipsverband
- gipsvlucht
- gipsvorm
- gipswerk
- gipswerker
- gipswindsel
- gipszwachtel
- als laatste deel van samenstelling:
Vertalingen
1. (scheikunde) een uit calciumsulfaat en water uithardende witte vaste stof: CaSO4·2H2O
|
|
Werkwoord
vervoeging van |
---|
gipsen |
gips
Gangbaarheid
- Het woord gips staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "gips" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[4] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ gips op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "gips" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Bosnisch
Zelfstandig naamwoord
gips
Deens
Zelfstandig naamwoord
gips
Verwijzingen
- gips in: Det Danske Sprog- og LitteraturselskabDen Dankse Ordbog op website:ordnet.dk
Kroatisch
Zelfstandig naamwoord
gips
Nedersaksisch
Zelfstandig naamwoord
gips
Noors
Zelfstandig naamwoord
gips
Pools
Zelfstandig naamwoord
gips
Roemeens
Zelfstandig naamwoord
gips
Zweeds
Zelfstandig naamwoord
gips
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.