afvallingskoers

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  afvallingskoers    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • af·val·lings·koers
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord afvallingskoers afvallingskoersen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

deafvallingskoersv/m

  1. (wielrennen) wielerwedstrijd waarbij steeds de laatste renner of ploeg uit de race wordt genomen
     De flamboyante Van Schip, die op de weg uitkomt voor Roompot-Charles, won het eerste onderdeel (de scratch) en eindigde als tweede in de afvallingskoers. In de temporace werd hij slechts elfde, waardoor Van Schip als derde in de rangschikking begon aan de puntenkoers.[1]
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord afvallingskoers staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Weblink bron “Tweede WB-zege Van Riessen, Büchli schittert op koningsnummer” (Zondag 2 december 2018, 19:29), NOS
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.