afzegging

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  afzegging    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • af·zeg·ging
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van afzeggen met het achtervoegsel -ing
enkelvoud meervoud
naamwoord afzegging afzeggingen
verkleinwoord afzegginkje afzegginkjes

Zelfstandig naamwoord

deafzeggingv

  1. een termijn mondeling afbestellen
    • Zonder afzegging wordt het volledige tarief in rekening gebracht. 
     Het drukbezochte festival Down the Rabbit Hole had afgelopen weekend te kampen met meerdere last-minute afzeggingen, onder meer wegens coronabesmettingen. Een optreden gaat wel vaker niet door op het laatste moment, maar corona heeft die kans vergroot. Wat gebeurt er als een artiest vlak voor het geplande optreden geen acte de presence op een festival kan geven?[1]
Antoniemen
Hyperoniemen
  • termijnplanning
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord afzegging staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
93 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. Weblink bron “Gat in het schema: wat gebeurt er als een festivalartiest ineens corona heeft?” (05 juli 2022), NU.nl
  2. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.