alarmlicht

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  alarmlicht    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • alarm·licht
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord alarmlicht alarmlichten
verkleinwoord alarmlichtje alarmlichtjes

Zelfstandig naamwoord

hetalarmlichto

  1. signaallampen aan de achterzijde van een auto, waarmee men aangeeft dat er gevaar dreigt
     Dora blijft staan en zet haar alarmlichten aan om de shovel ruimte te geven om te manoeuvreren.[1]
     Als ik op de snelweg plots stil kom te staan, zet ik altijd mijn alarmlichten aan. Meestal ben ik dan de enige en dat begrijp ik niet. En ook: als ik rem, dan waarschuw ik altijd even door vlug achter elkaar tweemaal op mijn rem te trappen, met het oog op de remlichten.[2]

    Gangbaarheid

    • Het woord alarmlicht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

    Meer informatie

    Verwijzingen

    1. “Onder buren” (2021), Ambo/Anthos uitgevers , ISBN 9789026356186
    2. Weblink bron
      Niek Schenk
      “Waarom zet ik als enige de alarmlichten aan?” (04-01-2020), Tubantia
    Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.