alarmsysteem
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: alarmsysteem (hulp, bestand)
- IPA: / aˈlɑrəmsisˌtem / (4 of 5 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /ɑˈlɑrmsiˌstem/
- (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ɑˈlɑrmsiˌstem/
Woordafbreking
- alarm·sys·teem
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van alarm en systeem
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | alarmsysteem | alarmsystemen |
verkleinwoord | alarmsysteempje | alarmsysteempjes |
Zelfstandig naamwoord
het alarmsysteem o
- (techniek) een elektronisch systeem dat een alarm geeft bij gevaarlijke gebeurtenissen
- Een alarmsysteem is meestal te vinden in belangrijke gebouwen en soms in woningen of voertuigen.
- ▸ Je had een gouden ring op een roodfluwelen kussentje in een vitrine zien liggen, maar als je je hand in de vitrine stak om hem te pakken, viel je blik nog net op tijd op het alarmsysteem en trok je hem weer terug.[1]
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord alarmsysteem staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "alarmsysteem" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ “Het koninklijk huis” (2022), Ambo/Anthos uitgevers , ISBN 9789026354953
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.