albast

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  albast    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • al·bast
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘gipssoort’ voor het eerst aangetroffen in 1285 [1]
  • uit het Latijn [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord albast -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

hetalbasto

  1. (mineraal) een benaming van twee verschillende mineralen: gips en calciet (of seleniet)
     Honderden jaren lang hadden ze zich daar beziggehouden met de teelt van druiven en zijderupsen en het uithakken van het albast en het slangesteen waarmee mijn vader werkte.[3]
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord albast staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
83 %van de Nederlanders;
76 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.