mineraal

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  mineraal    (hulp, bestand)
  • IPA: /minəˈral/
Woordafbreking
  • mi·ne·raal
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘bestanddeel van aardkorst’ voor het eerst aangetroffen in 1596 [1]
  • Afgeleid van het Latijnse minera (mijn) met het achtervoegsel -aal [2].
enkelvoud meervoud
naamwoord mineraal mineralen
verkleinwoord mineraaltje mineraaltjes

Zelfstandig naamwoord

hetmineraalo

  1. (geologie) anorganische delfstof die in gedegen vorm in de natuur voorkomt
  2. (biologie) (voeding) voedingszout
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen
Onderstaande vertalingen dienen nagekeken te worden en omgezet in de bovenstaande tabellen. Nummers na de vertalingen komen niet noodzakelijk overeen met de opgegeven definities. Voor meer uitleg zie WikiWoordenboek:Hoe vertalingen nakijken.
stellend
onverbogen mineraal
verbogen minerale
partitief mineraals

Bijvoeglijk naamwoord

mineraal

  1. van de aard van een mineraal
  2. van anorganische oorsprong

Gangbaarheid

  • Het woord mineraal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.