allemaal

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  allemaal    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈɑləˌmal/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • al·le·maal
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘onbepaald voornaamwoord’ voor het eerst aangetroffen in 1287 [1]
  • samenstelling van  al  en  maal  met het invoegsel -e-  [2]

Onbepaald voornaamwoord

allemaal

  1. als bepaling van gesteldheid: in zijn geheel, zonder uitzondering
    • Is dat allemaal voor mij? 
  2. niemand uitgezonderd
     We besloten allemaal tegelijk af te dalen om elkaar tijdens de steile stukken bij te kunnen staan.[3]
     Als mensen op de Strandpromenaden zagen dat de broers een stoofpot deelden, zouden ze allemaal denken dat het 'wildragout'was — de laatste tijd hadden de kranten gewaarschuwd voor de gevaren van vossenvlees —, bier en brandewijn zou ook niemand voor het hoofd stoten.[4]
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord allemaal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[5]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.