amateurwielrennen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  amateurwielrennen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ama·teur·wiel·ren·nen
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord amateurwielrennen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

hetamateurwielrenneno

  1. (wielrennen) wielrennen door liefhebbers
     Maar toen gooide de coronapandemie roet in het eten. Het hele amateurwielrennen kwam stil te liggen, waardoor Van der Lee zich niet meer kon meten in wedstrijden.[1]
     Het duo uit Tubbergen en Den Ham is door de ploegleiding van de formatie Metec Cyclingteam disciplinair gestraft. Een avondje stappen na afloop van het trainingskamp op Mallorca betekent dat de twee Tukkers niet in actie komen tijdens het openingsweekeinde van het Nederlandse amateurwielrennen.[2]

Gangbaarheid

  • Het woord amateurwielrennen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Weblink bron
    Nathalie Hoogeveen
    “Amateurrenner Van der Lee plots WorldTour-prof: 'Hij verschroeide de ergometer'” (maandag 15 januari 2024, 09:59), NOS
  2. Weblink bron
    Dick Janssen
    “Glaasje te veel op kost Tukkers plek in Ster” (03-03-2010), Tubantia
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.