appelmoes
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: appelmoes (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ap·pel·moes
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van appel en moes [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | appelmoes | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
appelmoes v/m (soms o)
- (voeding) (fruit) een moes van gekookte appels
- In Nederland eet men veel appelmoes.
- ▸ Wouter en Koen Klein Teeselink uit Markelo logeren in Rietmolen. Ook voor hen geldt: thuis is de school dicht en alle kinderen hebben huiswerk. „We hoeven wel minder lang te werken”, zegt Koen. „Normaal zes uur, nu vier.” Daardoor blijft er dus tijd over voor meer. Zoals een jamverkooppunt. Er is keus uit pruimenjam, appelmoes en stoofpeertjes van eigen bomen.[2]
Synoniemen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord appelmoes staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "appelmoes" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ appelmoes op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Weblink bron Peter Zandee“Jamverkoop in ballingschap tussen Rietmolen en De Hoeve” (22-03-2020), Tubantia
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.