appelmoes

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  appelmoes    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ap·pel·moes
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord appelmoes -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

appelmoes v/m (soms o)

  1. (voeding) (fruit) een moes van gekookte appels
    • In Nederland eet men veel appelmoes. 
     Wouter en Koen Klein Teeselink uit Markelo logeren in Rietmolen. Ook voor hen geldt: thuis is de school dicht en alle kinderen hebben huiswerk. „We hoeven wel minder lang te werken”, zegt Koen. „Normaal zes uur, nu vier.” Daardoor blijft er dus tijd over voor meer. Zoals een jamverkooppunt. Er is keus uit pruimenjam, appelmoes en stoofpeertjes van eigen bomen.[2]
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord appelmoes staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. appelmoes op website: Etymologiebank.nl
  2. Weblink bron
    Peter Zandee
    “Jamverkoop in ballingschap tussen Rietmolen en De Hoeve” (22-03-2020), Tubantia
  3. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.