architectengroep

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  architectengroep    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ar·chi·tec·ten·groep
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord architectengroep architectengroepen
verkleinwoord architectengroepje architectengroepjes

Zelfstandig naamwoord

dearchitectengroepv/m

  1. (bouwkunde) een aantal samenwerkende architecten
     Het ontwerp is van architect Arno Holleman van de Architectengroep Gelderland. Het bestaat uit een blok met twee verdiepingen aan de voorkant en een platte doos aan de achterkant. De binnenkant is sober en strak. Witte muren, grijze vloeren, maar wel veel licht. Alle groepsruimtes, zes in totaal, hebben uitzicht op de overdekte binnentuin of de centrale speelhal die het hart vormt van dit gebouw en de villa-achtige opzet versterkt. Opgesloten worden de kids hier allerminst. Wandelend door het gebouw lonkt door het vele glas bijna op elke plek de buitenwereld. Door doorbraken en openingen in de gevel aan de zijkanten en achterkant wordt ook in het exterieur het gevaar van een te grote geslotenheid bezworen.[1]

Gangbaarheid

  • Het woord architectengroep staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Weblink bron
    Roel Lutkenhaus
    “Villa BonBini: gestreept houtpaleis in Neede” (12 juni 0009), Tubantia
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.