asfaltweg

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  asfaltweg    (hulp, bestand)
  • IPA: /'ɑsfɑltwɛx/
Woordafbreking
  • as·falt·weg
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord asfaltweg asfaltwegen
verkleinwoord asfaltwegje
asfaltweggetje
asfaltwegjes
asfaltweggetjes

Zelfstandig naamwoord

deasfaltwegm

  1. (verkeer) (bouwkunde) verharde weg waarvan het wegdek bestaat uit asfalt
    • Op amper een uurtje van de Nederlandse grens kom je in een compleet andere wereld. Waar kasseien soepel overgaan in slingerende asfaltwegen en schonkige boerenpaarden vol verwondering blikken naar de langstrekkende, felgekleurde fietsers. Rondom de traag stromende Leie en de kolkende Schelde wedijveren bossen, heuvels en verstilde dorpen om de prijs voor het mooiste stilleven.[2] 
    • Je kunt de aangelegde asfaltweg volgen, maar ook paden pakken de bossen in, die aan weerszijden van de kloof voor een mooi groen spektakel zorgen.[3] 
Verwante begrippen
  • macadamweg
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord asfaltweg staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. de Telegraaf EPCO ONGERING 24 jun. 2017
  3. RON PEEREBOOM VOLLER 22 mrt. 2016
  4. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.