sterkte

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  sterkte    (hulp, bestand)
  • IPA: /'stɛrktə/
Woordafbreking
  • sterk·te
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘kracht’ voor het eerst aangetroffen in 1434 [1]
  • Afgeleid van sterk met het achtervoegsel -te.
enkelvoud meervoud
naamwoord sterkte sterktes
sterkten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

desterktev

  1. de mate waarin iets sterk is
    • De sterkte van beton wordt veel groter door insluiting van voorgespannen staaldraden. 
  2. de grootte of het aantal van iets
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Tussenwerpsel

sterkte!

  1. bemoediging voor mensen die een moeilijke periode doormaken
     In hun reacties proberen mensen elkaars verdriet vaak klein te houden. ‘Nou, sterkte hè.’ Je mag niet zwak zijn.[2]

Werkwoord

vervoeging van
sterken

sterkte

  1. enkelvoud verleden tijd van sterken
    • Ik sterkte. 
    • Jij sterkte. 
    • Hij, zij, het sterkte. 

Gangbaarheid

  • Het woord sterkte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.