autobaan

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  autobaan    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • au·to·baan
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘autosnelweg’ voor het eerst aangetroffen in 1940 [1]
  • samenstelling van  auto  en  baan 
enkelvoud meervoud
naamwoord autobaan autobanen
verkleinwoord autobaantje autobaantjes

Zelfstandig naamwoord

deautobaanv/m

  1. (verkeer) weg bestemd voor snel gemotoriseerd verkeer (zoals auto's, motoren, bussen en vrachtwagens) met ongelijkvloerse kruisingen en een middenberm tussen de twee rijrichtingen
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord autobaan staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.